De zotte brug

Ik weet niet wie de zotte brug bij Middelstum heeft gebouwd, maar zot is hij, ook al heeft zijn constructie dan misschien diepere gronden. Maar die zotheid bestempelt hem nu juist tot een hoogtepunt.

Ik heb wel eens overwogen of die lichte welving in het landschap, die hij uitmaakt, door mij naar eer en geweten als hoogtepunt kan worden voorgesteld en ben tot de conclusie gekomen dat dit zo is. De diepere zin van het Nederlandse hoogtepunt is, zoals ik al eerder heb uiteengezet, zijn betrekkelijkheid. Het kan een punt zijn zestig meter boven de omgeving, zes meter, maar ook zestig centimeter. De enige voorwaarde die ik aan een hoogtepunt stel is, dat het door zijn ligging boven het omringende land een uitzicht en een indruk van dat land geeft, die men vanaf de vlakke grond niet heeft. Dat nu is het geval met mijn zotte brug. Hij is gemakkelijk te vinden maar voor Middelburgers ligt hij niet naast de deur. Men moet n.l. eerst naar Groningen en dan via Bedum en Onderdendam naar Middelstum. De prachtige toren van de kerk van Middelstum is van ver uit het land te zien. Ik weet niet waarom zijn gestalte zoiets levends heeft, als van een wenkend gebaar, een ‘welkom’. Dat levende blijft, ook wanneer men Middelstum weer verlaat, richting Usquert. Nu is het geen ‘welkom’ meer van de toren, maar een ‘tot ziens’ en ‘goede reis’.

Men blijft overigens binnen het onmiddellijk bereik van zijn goede wensen, want bij het eerste weggetje rechts, nauwelijks een kilometer van de levende toren, stopt men bij de zotte brug over een vaartje tussen het riet. Het zotte van de brug zit hem ten eerste in zijn constructie. Het ding is gebouwd zo zwaar alsof hij een hele tankdivisie moet kunnen dragen en bovendien zo breed dat twee wagens elkaar midden op de brug makkelijk passeren kunnen. Toch geeft hij toegang tot een doodlopend weggetje, zo smal dat die twee wagens daar vreemd zouden moeten manoeuvreren in het gras langs de kant om aan elkaar voorbij te komen. Een zotte brug, maar door zijn bouw een hoogtepunt dat een oer-Gronings beeld oplevert rondom. Daar is het vaartje met zijn dikke rietkraag dat verderop afbuigt naar Kantens met een molen en een kerktoren die dreigt achterover te vallen boven op de kerk. En dan het land rondom. De wijde korenvelden, de boerderijen van Toornwerd op een net even glooiende grond, de bomen langs de weg en vaartje en ten slotte de toren van Middelstum.

Wat is het dat de rondblik hier zo’n bekoring geeft? De combinatie van beslotenheid en wijdheid? De afwisseling van groen en goud, van gras en graan? Of misschien het besef dat de reiziger ook in Twenthe zo vaak bekruipt: dit is een oud land….
Of heeft het ‘Hoogtepunt Zotte Brug’ misschien niets bijzonders te bieden, en lijkt dat alleen maar zo aan de onverbeterlijke Groninger die deze regels schrijft en die straks in het dorpje Huizinge de bakermat van zijn geslacht gaat bezoeken.
Dat zal het wel zijn. Locaal patriottisme; provinciaal chauvinisme; atavistische associaties met de grond waaruit men stamt…. Geef het maar een naam en ga vooral niet naar ‘Hoogtepunt Zotte Brug’, want als u dan terugkomt met de mededeling dat het niets te betekenen heeft, dan is het uit met de vriendschap met L.H.
(uit: Herfsttij der Middeleeuwen, Leonard Huizinga)
(foto: H. Groeneveld)
(architecten: G. en W. Wieringa)