Via een aantal niet helemaal zekere wegen is de bonenpootwagen, die Historie Garrelsweer geschonken heeft aan de Historische Vereniging Middelstum, waarschijnlijk terug in de plaats waar het vroeger dienst heeft gedaan. Een aantal jaren geleden kreeg Historie Garrelsweer het van Holtman, en die heeft het van een boer uit Middelstum of Kantens gekregen, niet bekend van welke boer, dus dat werd een zoektocht met een mooi eind resultaat.
Bij navraag bij enkele bekenden uit de boerenwereld werd er tot de conclusie gekomen dat erbij boer Sijger, in de volksmond Sieger genoemd, Huizenga in Oosterburen een bonenpootwagen in gebruik is geweest.
Na gezoek in de archieven kwamen er diverse documenten te voorschijn over proefvelden met als proefmeester Sieger Huizenga.
Bij navraag van nazaten Tammo en Bert Huizenga bleek dat zij nog in het bezit zijn van mestbakjes met Middelstum er op.
Aangezien Huizenga vroeger voorzitter was van de Landbouwvereniging afd. Usquert lijkt het dus zeer geloofwaardig dat deze wagen van zijn boerderij komt, ook al omdat de documenten, met als keurmeester Huizenga genoemd, en de mestbakjes daarop wijzen.
De kleur van de bonenpootwagen is nu bruin maar de oorspronkelijke kleur was blauw, ook wel kipkarren blauw genoemd.
Gebruik van de bonenpootwagen.
De bonenpootwagen werd vroeger zo rond 1860-1885 gebruikt voor het poten van veelal duivebonen op proefvelden.
Er werd een proefveld gemaakt en deze verdeelde men dan in verschillende kleinere vakken, meestal tussen de 16 en 30 verschillende vakken.
Hier werden dan d.m.v. de bonenpootwagen duivebonen in gepoot en daarna werden de verschillende veldjes met, vooraf gemaakte, verschillende meststoffen bestrooid. Dit om te testen welke meststof het best geschikt is om de grotere stukken land te bemesten.
De duivebonen werden daar veelal voor gebruikt omdat de meeste meststoffen hetzelfde effect had op de duivebonen als op de gewassen.
Doordat er ieder jaar op de akkers werd gewisseld van gewas, wisselbouw, werd er ook vrijwel ieder jaar een proefveld aangelegd en te kijken wat men het volgend jaar moest gaan zaaien en waar.
Toen in 1890 men begon met de rijen teelt en de kunstmest zijn intrede deed werden de bonenpootwagens overbodig.
Aan de wagen zaten 2 metalen trekogen daarmee werd het gekoppeld aan de ploeg die er voor reed, deze werd heel laag ingesteld op de zwaarte van de grond, om de rij af te dekken die daarvoor net was gepoot, er was dan één persoon voldoende voor het sturen van ploeg en pootwagen.
Aan de slootkant werd de pootwagen los gekoppeld van de ploeg om de laatste rij afdekken.
Het is bijzonder dat de wagen nu weer in de gemeente staat daar waar het ooit werd gebruikt, al is dit natuurlijk niet met 100% zekerheid te beweren.