Liefde, de band der volmaaktheid. Godsdienstigheid bezielde de gemoederen van een kleine schaar, gezind als broederen. Elk schonk gewillig van het zijne naar vermogen, zoo werd dit kerkgebouw door liefde opgetogen ter kweeking van geloof en deugd en van verlichting, tot troost, bemoediging en onderlinge stichting. Treed in O Christen, wie gij zijt, bid aan in vrede. God wordt het best gediend door Christelijke zeden.
Deze tekst is als inscriptie te vinden in een gevelsteen in de noordmuur van de Doopsgezinde kerk (vroeger ook wel vermaning genoemd) in Middelstum. De steen komt uit een oudere vermaning in Huizinge.
Sinds de 16e eeuw zijn doopsgezinden, geleid door het werk en de leer van Menno Simons, actief in het noorden van Groningen. Deze leer wordt vanouds gekenmerkt door een sobere en vredelievende levenshouding en door een individuele benadering van het geloof. Doopsgezinden kiezen, op grond van een zelf geschreven geloofsbelijdenis, voor doop op volwassen leeftijd. Doopsgezinden mochten vroeger hun geloof niet zichtbaar uitoefenen; ze werden, net als de Joden en de katholieken, ‘gedoogd’. Hun schuilkerken stonden en staan daarom een eind achter de rooilijn, op een onopvallende plaats. Door de relatief tolerante houding van de Groninger landadel konden in deze provincie meer dan dertig Doopsgezinde gemeenten floreren, waaronder die te Huizinge. Hier kwam men bijeen in een schuurkerk tegenover de boerderij aan de Smedemaweg nr. 5. Deze kerk werd in 1815 vervangen door een nieuwe kerk met pastorie aan de Marialaan te Huizinge. In 1863 werd aan de haven in Middelstum een nieuwe kerk gebouwd en in gebruik genomen en werd de vermaning in Huizinge gesloten. Rond 1870 werd naast de kerk een pastorie gebouwd. De naam der gemeente, Huizinge-Westeremden, werd gewijzigd in Middelstum.
Het kerkgebouw is een eenvoudige zaalkerk met de ingang aan de oostkant en een driezijdige sluiting aan de westkant. De muren worden geleed door lisenen die onder de doorlopende goten naadloos overgaan in een vlakke daklijst. Bijna alle geledingen zijn voorzien van spitsboog-ramen. De voorgevel wordt verder geaccentueerd door een spitsboograam boven de deur en een gelijkvormige muurdam rond de entree. De kerk heeft een aan de oostkant afgewolfd dak. Op het dak, ook aan de oostkant, staat een vierkante dakruiter met achtkantige spits.
Het interieur van de nieuwe kerk werd gevuld met de banken en de balustrade uit de oude kerk. Ook het antieke kabinetorgel kwam mee; er zijn maar weinig van dit type in Nederland. Dit orgel, vermoedelijk door Detlef Onderhorst rond 1760 in elkaar gezet met nog ouder pijpwerk van de hand van Johannes Duyschot, is afkomstig uit de kerk van Huizinge. In 1863 verhuisde dit kabinetorgel naar de kerk in Middelstum om terecht te komen op een orgelbalkon aan de oostkant. Bij een reparatie in 1889 plaatste Henricus van Oeckelen een elders gekocht orgelfront vóór de achterwand van dit orgel. In de jaren 1980-‘82 reconstrueerde de firma Vermeulen uit Weert het oude kabinetorgel en plaatste het in 1984 tegen de zuidwand van het ‘koor’. Het met imitatie-orgelpijpen dichtgemaakte front, met bovenop het beeld van koning David met zijn harp, bleef achter op de balustrade van het orgelbalkon. De kerk kreeg in 1871 een nieuwe preekstoel. Onder het orgelbalkon ligt aan de zuidkant het oorspronkelijke turfhok en de trap naar dit balkon; aan de noordkant ligt de vroegere catechiseerkamer met een schouw waarin ’s winters kolen werden gestookt. De rookafvoer van de schouw kwam uit in de dakruiter. In vroeger tijden konden kerkgangers hete kolen uit die schouw in hun stoofje stoppen. Dat stoofje namen ze mee de kerk in om een beetje warm te blijven. In het kader van aardbevingsschadeherstel werden tussen 2014 en 2018 de muren, het dak en het tongewelf, van stuc op riet, versterkt.
Voor meer informatie www.doopsgezindekerkmiddelstum.nl
© SOGK 2021